Natuurvergunningen, stikstof en intern salderen

Contactinformatie

Aan een zogenoemde positieve weigering op grond van de Wet natuurbescherming kan geen referentiesituatie worden ontleend. Dat oordeelt de Afdeling bestuursrechtspraak in een uitspraak van 3 september 2025. Deze uitspraak borduurt voort op de rechtspraak over intern salderen die met de uitspraak van 18 december 2024 is gewijzigd. Uit die laatste uitspraak blijkt dat op twee momenten de vraag van belang is wat de referentiesituatie is bij het verlenen van een natuurvergunning:

1. In de voortoets, bij de beantwoording van de vraag of de aanvraag betrekking heeft op het voortzetten van één-en-hetzelfde project waarvoor eerder toestemming is verleend of betrekking heeft op een gewijzigd of nieuw project.

2. Bij de beantwoording van de vraag of de gevolgen van activiteiten die eerder al zijn toegestaan, als mitigerende maatregel in een passende beoordeling mogen worden betrokken.

De eerste vraag is besproken in overweging 17 en 17.5 van de 18 december-uitspraak. Daarin staat dat sprake is van een gewijzigd en daarmee een nieuw project wanneer een project niet langer wordt voortgezet als één-en-hetzelfde project ten opzichte van een natuurtoestemming of milieutoestemming van vóór de referentiedatum die daarna is voortgezet. Dit betekent dat aan een positieve weigering en de onderliggende aanvraag om een natuurvergunning niet een referentiesituatie kan worden ontleend ten opzichte waarvan kan worden bezien of sprake is van voortzetting van één-en-hetzelfde project. Dit kan ook worden afgeleid uit overweging 24.6 van de 18 december-uitspraak. Daarin staat dat initiatiefnemers die een aanvraag om een natuurvergunning hebben gedaan vóór of na 1 januari 2020 en waarop het bestuursorgaan na 1 januari 2020 maar vóór 18 december 2024 heeft beslist dat geen natuurvergunning nodig is, alsnog vergunningplichtig zijn als de activiteit na 18 december 2024 nog in uitvoering is of nog wordt geëxploiteerd en significante gevolgen daarvan niet op grond van objectieve gegevens zijn uitgesloten.

Op de vraag van welke eerder toegestane activiteiten de gevolgen kunnen worden ingezet als mitigerende maatregel in een passende beoordeling is het antwoord dat aan een positieve weigering op grond van de Wet natuurbescherming geen referentiesituatie kan worden ontleend en dat de gevolgen van de aangevraagde en positief geweigerde activiteiten niet als mitigerende maatregel in een passende beoordeling kunnen worden betrokken.

Lees hier de hele uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak

Lastig verhaal? Neem contact op met een van onze adviseurs.