Themas

Stikstofdepositie

Stikstofdepositie

Contactinformatie

Stikstof en ruimtelijke ontwikkeling

Sinds het Programma Aanpak Stikstof (PAS) in 2019 door de Raad van State ongeldig werd verklaard, is stikstofdepositie een veelbesproken onderwerp in Nederland. Landbouw, verkeer, industrie en de bouwsector zijn de belangrijkste bronnen van stikstofuitstoot. Een teveel aan stikstof schaadt de natuur en onze gezondheid. Tegelijkertijd is er ruimte nodig voor nieuwe ontwikkelingen. Daardoor vormt stikstofdepositie regelmatig een knelpunt bij ruimtelijke initiatieven, zoals woningbouw of bedrijfsuitbreidingen.

Natura 2000

Veel Natura 2000-gebieden bevatten natuurtypen die gevoelig zijn voor de verzurende en vermestende effecten van stikstof. In een groot deel van deze gebieden ligt de stikstofdepositie boven de kritische depositiewaarde (KDW), de grens waarboven de kwaliteit van een habitat achteruitgaat. Deze gebieden zijn dus feitelijk overbelast met stikstof.
Binnen de Europese Unie zijn doelen vastgesteld om deze natuurgebieden te beschermen en te herstellen. Deze zogenoemde instandhoudingsdoelstellingen zijn vastgelegd in de Omgevingswet.

Van PAS naar nieuwe aanpak

Het PAS werd in 2015 ingevoerd om ruimtelijke en economische ontwikkelingen mogelijk te maken, terwijl tegelijkertijd de natuurdoelen konden worden gehaald. Op basis van het PAS konden activiteiten die stikstof uitstoten worden toegestaan.
Op 29 mei 2019 oordeelde de Raad van State echter dat het PAS niet langer mocht worden gebruikt als juridische grondslag voor vergunningverlening. Er bestond te veel onzekerheid of de natuurdoelen daadwerkelijk konden worden behaald. Daardoor kwamen nieuwe en nog niet onherroepelijke vergunningen die op het PAS waren gebaseerd te vervallen.

De huidige werkwijze

Hoewel het PAS niet meer van kracht is, moet de stikstofdepositie van geplande activiteiten nog steeds worden berekend met AERIUS Calculator. Voor activiteiten die mogelijk negatieve effecten hebben op Natura 2000-gebieden geldt nu een vergunningplicht voor een Natura 2000-activiteit op grond van de Omgevingswet.
Wanneer een project een toename van meer dan 0,00 mol N/ha/jaar veroorzaakt, kan niet worden uitgesloten dat dit een significant effect heeft op de instandhoudingsdoelen.

In dat geval kan het project soms toch doorgang vinden via intern of extern salderen. Hierbij worden stikstoftoenames en -afnames met elkaar verrekend, zodat er per saldo geen stijging van de stikstofdepositie optreedt. Een voorbeeld is een bedrijfsuitbreiding waarbij oude, vervuilende installaties worden vervangen door moderne, schonere technieken.
Salderen is daarmee een belangrijk instrument om projecten juridisch mogelijk te maken. Als salderen niet mogelijk is en sprake blijft van een toename van stikstofdepositie, kan een passende beoordeling of een ADC-toets (Alternatieven, Dwingende reden van openbaar belang, Compensatie) uitkomst bieden.

Wat doen wij?

De regelgeving rond stikstof verandert voortdurend en vraagt om actuele kennis en een praktische aanpak.
Peutz ondersteunt opdrachtgevers bij het realiseren van projecten binnen de geldende wet- en regelgeving. Al in een vroeg stadium van een plan onderzoeken wij of sprake kan zijn van een significante toename van stikstofdepositie. Met depositieberekeningen brengen we de effecten nauwkeurig in beeld en bepalen we of een project zonder aanvullende maatregelen kan worden uitgevoerd of dat intern of extern gesaldeerd moet worden.

Op basis van deze resultaten kunnen we tijdig bijsturen en de benodigde vervolgstappen vaststellen, bijvoorbeeld het opstellen van een ecologische effectbeoordeling of het aanvragen van een omgevingsvergunning voor een Natura 2000-activiteit. Ook deze vergunningaanvraag kunnen wij volledig voor u verzorgen.

RESULTATEN MET OOG OP MORGEN

Relevante projecten

CONTACT OPNEMEN MET EEN SPECIALIST

Contactinformatie