De Kaderrichtlijn Water (KRW) wordt eind 2027 definitief van kracht. Deze Europese richtlijn stelt eisen en voorschriften voor (afval/proces)waterlozingen door bedrijven. Hoewel 2027 nog ver weg lijkt, kan de richtlijn al eerder van belang zijn. Na het van kracht worden van de richtlijn in 2015 heeft Nederland tweemaal succesvol uitstel aangevraagd bij de Europese Commissie. Nogmaals uitstel aanvragen is onmogelijk, wat betekent dat we eind 2027 aan de richtlijn moeten voldoen.
De richtlijn vereist dat alle aangewezen KRW-oppervlaktewaterlichamen een goede chemische en ecologische kwaliteit hebben. Dit betekent dat bestaande lozingen door bedrijven in oppervlaktewater de komende jaren strenger zullen worden beoordeeld. Aanvragen voor nieuwe lozingen zullen niet zonder meer worden goedgekeurd en zullen strenge voorschriften bevatten. Er wordt verwacht dat ook de lozingen van bedrijven op de openbare riolering en het afstromend hemelwater van bedrijfsterreinen (waar mogelijk waterbezwaarlijke of uitlogende stoffen worden opgeslagen) de komende jaren onder dit strenger wordende regime zullen vallen.
De toetsing van (afval/proces)waterstromen gebeurt vaak met behulp van een ABM-toets, waarmee de waterbezwaarlijkheid van de geloosde stoffen kan worden bepaald, in combinatie met een immissietoets, waarmee de verspreiding en verdunning van een geloosde stof in het oppervlaktewater kan worden vastgesteld. In specifieke gevallen kan ook een afvloeiingsberekening worden gebruikt om te bepalen hoeveel water van een specifiek perceel afstroomt. Heeft u vragen over lozingen of hemelwater dat van uw bedrijfsterrein stroomt? Neem dan contact met ons op.