EYE ligt op de noordoever van het IJ in Amsterdam en is de thuishaven van het Filmmuseum, Holland Film, de Filmbank en het Nederlands Instituut voor Filmeducatie. EYE bevat state-of-the-art filmzalen, een moderne tentoonstellingsruimte, horeca, kantoorruimtes en een museumwinkel.
Een aantal specifieke uitdagingen bij dit project betroffen de bouwfysica van grote foyerruimten, veilige ontvluchting van publieksruimten en een uitdagende compartimentering (akoestisch en brandtechnisch).
Strak geluid
De zalen zijn alle in gebruik als bioscoopzalen, maar worden ook beschikbaar gesteld voor congressen en mogelijk diner of feest (vlakke vloer). In het complexe gebouw zijn deze zalen geheel akoestisch van elkaar ontkoppeld en vormen ook onafhankelijke klimaatzones en brandcompartimenten.
Als het gaat om de ruimteakoestiek, is alles uit de kast gehaald. De wanden in de filmzalen zijn uitgevoerd als breedbandig absorberende vlakken. De bioscoopstoelen zijn ook absorberend, om het akoestische verschil tussen een volle zaal en een niet-volle zaal te beperken. Ook in de 'Arena' en in de Expositieruimte is een goede akoestiek gerealiseerd, zonder afbreuk te doen aan het strakke ontwerp van de architect.
Zwevend
Een goede akoestiek is niet mogelijk zonder goede geluidisolatie. De grote filmzaal ligt als een 'losse doos' in de staalconstructie. De geluiduitstraling naar buiten is flink beperkt. Bij de trappen was het zaak om het loopgeluid te beperken. De vloer en de traptreden in de 'Arena', is zwevend gelegd om contactgeluid tegen te gaan.
Windtunnelonderzoek
De locatie van het gebouw, direct ten noorden van het IJ, heeft geleid tot de vraag naar het windklimaat rondom het gebouw. Om dit in kaart te brengen, heeft Peutz een windtunnelstudie uitgevoerd. De aanbevelingen uit deze studie zijn deels overgenomen bij de bouw van EYE.
Brandveiligheid
Een ander belangrijk punt bij de ontwikkeling van EYE was de brandveiligheid. Vanuit de rol als adviseur bouwfysica, akoestiek en brandveiligheid heeft Peutz in een vroeg stadium in onderlinge samenhang de hoofdstructuur voor akoestische scheidingen en brandwerende scheidingen opgezet. De expositieruimte, het restaurant en alle daarbij behorend ruimten in het gebouw zijn voorzien van een sprinklerinstallatie en vormen een groot brandcompartiment, waardoor hier een grote openheid gerealiseerd kon worden. Dit compartiment strekt zich ook uit tot een technische ruimte boven de expositieruimte en het restaurant. Hoewel dit geen vloer is, is dit in de uiteindelijke realisatie geheel als vloer behandeld (bijvoorbeeld 2 vluchtmogelijkheden). De filmzalen zijn zelfstandige brandcompartimenten en zijn niet voorzien van sprinklers. De wanden zijn namelijk om akoestische redenen zo opgebouwd dat ze ook aan de eisen van brandwerendheid kunnen voldoen.
Door de bijzondere vorm van het gebouw is de ontvluchting niet vanuit alle punten direct inzichtelijk. De 'Arena' en de Expositieruimte hebben een directe vluchtroute naar buiten. De filmzalen 2, 3 en 4 liggen in de buurt de achtergevel, waarheen door een brede gang gevlucht kan worden. Kortom, voor de grootste groepen zijn er zeer overzichtelijke vluchtroutes. Omdat het gebouw zo complex is, zijn voor de brandweer verschillende aanvalsroutes in het gebouw aangegeven.
Peutz werkte mee aan EYE en adviseerde over de akoestiek, isolatie en de brandveiligheid.