Collega's Martijn Vercammen en Margriet Lautenbach waren als akoestisch adviseurs aanwezig bij de 'pre-opening' van het Casals Forum in het Duitse Taunus. Om de opening van het Casals Forum te vieren organiseert de Kronberg Academy Foundation van 24 sept. tot 3 okt. het internationale Kronberg Festival. Artiesten van wereldklasse, getalenteerde jonge musici en acht orkesten verkennen het universum van de muziek en geven het publiek een eerste voorproefje van wat zij in de toekomst kan verwachten van de nieuwe concertzaal.
Formuleren van het akoestisch doel
Samen met de opdrachtgever zijn akoestisch adviseurs Margriet Lautenbach en Martijn Vercammen nog voor de start van het ontwerptraject in een paar zalen gaan luisteren, om zo met gemeenschappelijke ervaringen een akoestisch doel te formuleren voor de grote zaal. De eerste grote uitdaging was het enorme verschil in ensemblegrootten: de zaal moest geschikt worden voor solist tot en met groot kamerorkest. De volgende uitdaging was de vorm en grootte van de zaal waar Volker Staab de architectuurwedstrijd mee gewonnen had, deze was vanuit akoestisch oogpunt te klein en te laag voor genoemde doelstelling.
In een intensief ontwerptraject hebben we gezamenlijk een zeer onconventionele zaal ontworpen die akoestisch gebaseerd is op de basisvorm van de NedPhO-koepel in Amsterdam: door gebruik te maken van grote convex gevormde vlakken is de zaal zowel een powerhouse voor solisten als een concertzaal voor kamerorkest. De sierlijke, maar ook concave vormen waarmee de architect deze convexe vlakken naar elkaar geleid heeft, waren natuurlijk wel uitdaging nummer drie. In het schaalmodel zijn 85 varianten gemeten voordat de focusserende effecten van deze krommingen volledig in goede banen geleid zijn. Maar het resultaat mag er wezen, tijdens het Kronberg festival heeft de zaal bewezen alle gewenste ensemblegroottes en muzieksoorten (en meer) oorstrelend aan te kunnen, alle verwachtingen werden ruimschoots overtroffen, zoals blijkt uit de vele krantenartikelen die voor, tijdens en na het festival verschenen.
Interview 'De Frankfurter Allgemeine Zeitung'
Het nieuwe Casals Forum wordt geprezen om zijn akoestiek. Margriet en Martijn vertellen in het onderstaande interview uit de FAZ (vertaald naar het Nederlands. Zie hier het origineel) hoe zij ervoor gezorgd hebben dat de concertzaal, die dit weekend opent, zo goed klinkt.
Jullie konden hand in hand werken met de architect Volker Staab. Zijn dit uitzonderlijke omstandigheden voor akoestici?
Martijn: Er zijn twee manieren van werken. In het ene is de akoesticus een onderaannemer van de architect; in het andere rapporteert de akoesticus rechtstreeks aan de opdrachtgever op gelijke voet met de architect en is dan een sterkere partner in het ontwerpteam. De tweede optie is wat we hier in Kronberg hebben toegepast. Het past beter bij ons, omdat je akoestische kwesties met elkaar moet kunnen bespreken die directe gevolgen hebben voor de geometrie van de zaal. Akoestiek en ontwerp zijn zo nauw met elkaar verbonden dat architect en akoesticus altijd hand in hand moeten werken.
Heb je corrigerende maatregelen moeten nemen in de architectuur?
Margriet: het ontwerp waarmee Volker Staab de wedstrijd won, zou een heel andere zaal zijn geweest dan de zaal die nu gebouwd is. Hij is tijdens het ontwerpproces veel hoger geworden en heeft nu veel meer wanden, dus meer ruimtevolume en meer reflectieoppervlak. En meer reflecterende oppervlakken. We hadden meer convexe oppervlakken nodig, die de architect verbond met concave oppervlakken, wat er super mooi uitziet.
Martijn: natuurlijk streeft de architect naar een zaal waar iedereen het podium goed kan zien. maar als iedereen het podium goed kan zien, ontbreken de muren die je nodig hebt voor een goede geluidsontwikkeling.
Margriet: Ons doel is altijd om een natuurlijk dolby surround systeem te bouwen. Daarvoor hebben we reflecties nodig. mensen hebben hun oren aan de zijkant. dat is precies waar we reflectievlakken nodig hebben. Reflecties moeten niet alleen van boven komen.
Welke wensen zijn er geformuleerd voor deze zaal?
Martijn: het bouwen van een zaal voor een filharmonisch orkest is een zaal bouwen voor een filharmonisch orkest is relatief eenvoudig, omdat het muzikaal-akoestische doel en de grootte van het ensemble vrij duidelijk zijn. Hier wilden ze een kamermuziekzaal. dat is veel ingewikkelder. kamermuziek varieert van één solist tot orkesten van bijna vijftig man. Dat bereik is gigantisch. Daar heb je eigenlijk verschillende zalen voor nodig, maar wij moesten het in één zaal combineren.
Margriet: We hebben lang gediscussieerd over de omvang van het ensemble en gevraagd naar kerngroottes. Het was een kwestie van: moeten we ons concentreren op een bepaald spectrum en ruimte laten voor marginale gebieden? Waar liggen de zwaartepunten?
Martijn: Voor solisten moet de zaal een krachtpatser zijn. Hij is ook bedoeld voor studenten van een academie die grote solisten willen worden. Dit staat haaks op het streven om voor een groot orkest te bouwen. Onze voorstellen voor de vorm en het volume van de zaal waren hierop gebaseerd. Maar we hebben ook mogelijkheden gecreëerd voor een zekere variabiliteit. Onder het plafond bevinden zich vouwwandpanelen op de wanden. Welk effect hebben ze? Martijn: Naast de vouwpanelen die de wand openen of sluiten, zijn er roterende panelen met verschillende oppervlakken. Ze hebben een reflecterende en een absorberende kant die je nauwelijks met je ogen kunt onderscheiden.
Margriet: zo kun je de nagalmtijd en de luidheid in de zaal beïnvloeden zonder grote visuele veranderingen. Het kunnen beïnvloeden van de luidheid is vaak nog belangrijker dan de nagalmtijd. Maar het mag geen invloed hebben op de spectrale componenten van het geluid.
Hoe zou u de akoestische verschillen tussen deze zaal en een orkest- of operazaal omschrijven?
Margriet: De eisen aan de variabiliteit zijn groter. En de solisten hebben meer intimiteit nodig. Het publiek moet dicht bij het geluid staan om het gedetailleerd te kunnen horen.
Martijn: waar je ook zit in de zaal: je moet het gevoel hebben dat als je je ogen sluit je de muzikant zou kunnen aanraken.
Heb je met modellen gewerkt?
Margriet: Ja, met verschillende modellen. We beginnen met een rekenmodel, dan komt een 3d-simulatie, dan een schaalmodel. We gebruiken ze alle drie altijd tegelijk voor ons onderzoek. Het schaalmodel is gebouwd in een verhouding van één op tien. We hebben er ook akoestische metingen op verricht.
Martijn: Toen de hal in aanbouw was, hebben we al akoestische metingen gedaan. De mate van overeenstemming met onze modelmetingen was zeer geruststellend. Maar na de eerste akoestische steekproef waren we zeer opgelucht.
De zaal heeft twaalf kleine plafondeilanden. Waarom?
Margriet: We hadden de plafondhoogte nodig voor de akoestiek van het publiek, maar voor de muzikanten op het podium zou de plafondreflectie te ver weg zijn. Zij hebben de plafondeilanden nodig om zichzelf beter te kunnen horen.
Is het waar dat er wat lucht onder het podium zit?
We maken graag een relatief lichte podiumvloer. Het gaat daarbij niet om de lucht onder de vloer, maar om het feit dat deze lichte vloer gemakkelijk in trilling gebracht kan worden door een contrabas of een cello en daardoor geluid beter kan afstralen. Het is hout, maar geen hout op beton, het is hout op lucht. Maar er is geen holte onder het podium.
Hoe vaak maak je zo'n zaal?
Martijn: Elk van deze zalen doe je maar één keer in je leven.
Margriet: zulke zalen zijn niet zoals een auto die je uit een catalogus kunt kiezen. Elke zaal is uniek. Bij zo'n constructie begin je altijd vanaf nul. Ons werk betekent vooral luisteren naar onze klanten die over muziek praten.
Martijn: Wij vertalen taalkundige metaforen over geluid in akoestische gegevens en brengen deze samen met de architect over in een geometrie, zodat het geluid dat de metaforen bedoelden vervolgens ontstaat.
Het interview werd afgenomen door Jan Brachmann.