De inwerkingtredingsdatum van de Omgevingswet wordt 1 januari 2024. Dit geeft het Rijk, gemeenten, provincies, waterschappen en uitvoeringsorganisaties meer ruimte om de implementatie van de wet op een zorgvuldige en verantwoorde wijze af te ronden. Dat meldt minister Ollongren van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in een brief aan beide Kamers.
Voorwaarden voor een verantwoorde inwerkingtreding
Het Rijk en de koepels van gemeenten, provincies en waterschappen staan volledig achter de samenhangende aanpak en het instrumentarium van de Omgevingswet. Alle partijen willen een goede start van de wet. Om de wet verantwoord in werking te kunnen laten treden, moet de continuïteit van primaire processen – de planvorming en de vergunningverlening – en de dienstverlening aan inwoners en ondernemers zijn gegarandeerd. Waardoor belangrijke gebiedsontwikkelingen, waaronder woningbouw, niet worden gehinderd.
Het werkend krijgen van het stelsel van de Omgevingswet is een gezamenlijke verantwoordelijkheid, omdat partijen van elkaar én van derden afhankelijk zijn bij het werken in ketens. Dat betekent in de eerste plaats dat er een stabiele landelijke voorziening van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO-LV) moet zijn, waarop bevoegd gezagen moeten aansluiten.
Voor softwareleveranciers en bevoegd gezagen is het lokaal werkend krijgen van het DSO een complexe operatie. Daarom moeten bevoegd gezagen genoeg tijd hebben om het stelsel in te regelen en ermee te oefenen. En willen de bestuurlijke partners minimaal zes maanden effectieve oefentijd voor bevoegd gezagen. Verschillende partijen – waaronder een groot aantal gemeenten, provincies, softwareleveranciers, stedenbouwkundige bureaus en brancheorganisaties – hebben meegedacht over een verantwoorde start van de Omgevingswet.
Tijdelijke alternatieve maatregelen
Voor bepaalde, van elkaar afhankelijke activiteiten richting de inwerkingtreding van de Omgevingswet zijn tijdelijke alternatieve maatregelen beschikbaar. Deze maatregelen zorgen ervoor dat de wet ook goed van start kan gaan als sommige landelijke of lokale voorzieningen niet volledig werken. ICT-oplossingen, zoals het tijdelijk publiceren van omgevingsplannen via de huidige digitale standaarden, het overgangsrecht en serviceteams die overheden werk uit handen nemen, kunnen dan uitkomst bieden. Het Rijk en de bestuurlijke partners hebben afgesproken dat overheden uiterlijk een half jaar vóór de inwerkingtreding van de wet kunnen oefenen met de tijdelijke alternatieve maatregelen.
Hard doorwerken aan implementatie essentieel
De samenwerkende partijen werken de komende tijd hard door aan een verantwoorde inwerkingtreding op 1 januari 2024. Het programma Aan de slag met de Omgevingswet, de koepels, de technische experts en de regionale implementatiecoaches, de RIO’s, blijven hierbij ondersteunen. Zo helpen ze overheden met de implementatie en – waar nodig – met de inzet van de tijdelijke alternatieve maatregelen.
Financiële evaluatie
Een latere inwerkingtreding van de Omgevingswet brengt extra kosten met zich mee voor bevoegd gezagen en het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Tijdens een financiële evaluatie in 2022 wordt gekeken welke extra kosten de nieuwe inwerkingtredingsdatum met zich heeft meegebracht voor overheden. Het uitgangspunt is dat de Omgevingswet budgetneutraal kan worden ingevoerd in een periode van tien jaar. Het Rijk en de bestuurlijke partners hebben afgesproken dat zij in interbestuurlijk verband zullen zoeken naar oplossingen voor financiële knelpunten.
Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen
De Wet kwaliteitsborging voor het bouwen, de Wkb, gaat op hetzelfde moment als de Omgevingswet van start. De beoogde inwerkingtredingsdatum van de Wkb wordt dus ook 1 januari 2024.