Bij de verwerking van bouw- en sloopafval worden veelal puinbrekers ingezet. Bij grote sloopprojecten wordt ter plaatse een mobiele puinbreker, eventueel met zeefinstallatie, ingezet. Het gebroken puin wordt vervolgens afgevoerd naar de eindverwerker. De gevolgen voor het milieu worden in deze situaties geregeld door het ' Besluit mobiel breken bouw- en sloopafval'.
Bouw- en sloopaannemers beschikken daarnaast vaak over een inrichting waar een (mobiele) puinbreker met zeefinstallatie permanent of voor langere tijd staat opgesteld. Op het terrein vinden andere werkzaamheden plaats zoals sorteren, op- en overslag en grond zeven. De aan- en afvoer gebeurt met vrachtwagens en soms met schepen. De inrichtingen moeten beschikken over een vergunning in het kader van de Wet milieubeheer. Deze vergunningen hebben een beperkte geldigheidsduur (10 jaar).
Op basis van metingen en berekeningen worden adviezen verstrekt over mogelijke maatregelen waarmee aan de toepasselijke normen kan worden voldaan. De adviezen betreffen geluid (geluidemissie naar de omgeving), trillingen (hinder in trillinggevoelige bestemmingen), luchtkwaliteit (o.a. stof) en bodem (bodembeschermende voorzieningen).
Naast technisch-inhoudelijke advisering wordt ondersteuning verleend bij de te volgen procedures ten behoeve van de vergunningverlening of -aanpassing en wijziging van bestemmingsplannen. Tevens worden onderzoeken uitgevoerd in het kader van de arbeidsomstandigheden. Middels geluid- en stofmetingen wordt de situatie in kaart gebracht en worden waar nodig verbeterende maatregelen voorgesteld.