Streep door het PAS, wat nu?

13-06-2019

Het zal u waarschijnlijk niet zijn ontgaan: op 29 mei jl. heeft de Raad van State een streep gezet door het Programma Aanpak Stikstof (het PAS). Het PAS mag dus niet als toestemmingsbasis voor activiteiten gebruikt worden die leiden tot stikstofdepositie op al overbelaste beschermde natuurgebieden (Natura 2000). Het einde van het PAS hing met de uitspraak van het Europese Hof van 7 november 2018 al nadrukkelijk in de lucht (zie ook hier).

Toestemming vooraf mag niet

Op basis van het PAS wordt vooruitlopend op toekomstige positieve gevolgen van maatregelen voor beschermde natuurgebieden, alvast toestemming gegeven voor activiteiten die mogelijk schadelijk zijn voor die gebieden. Deze toestemming ‘vooraf’ is in strijd met de Europese natuurwetgeving en mag dus niet, aldus de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Gevolgen

De uitspraak heeft geen gevolgen voor vergunningen die al definitief zijn (onherroepelijk). De uitspraak heeft echter wel gevolgen voor vergunningen of bestemmingsplannen die nog in procedure zijn. Bovendien geldt voor activiteiten die op grond van het PAS waren uitgezonderd van vergunningplicht, dat als nog een Wnb-vergunning moet worden verkregen. Dit betreft activiteiten die meldingsplichtig waren en activiteiten die een stikstofdepositie kenden onder de drempelwaarde van 0,05 mol/ha/jaar.

Hoe nu verder?

De betrokken ministeries en overige PAS-partners hebben momenteel geen plan B beschikbaar. Vooralsnog moeten we terugvallen op de systematiek van het prePAS tijdperk (vóór 1 juli 2015). Dat wordt zeker een uitdaging maar wij zien hierin ook kansen en mogelijkheden.

Onder meer door:

  • gebruik te maken van een ander en voor uw project geschikter rekenmodel (o.a. OPS Pro 2018, NNM) voor de berekening van de stikstofdepositie in plaats van gebruik te maken van AERIUS Calculator (was verplicht onder het PAS). Onze ervaring is namelijk dat AERIUS voor een aantal stikstofbronnen de stikstofdepositie te hoog berekend.
  • voor wat betreft de referentiesituatie weer betekenis kan worden toegekend aan vergunde rechten op grond van eerdere milieuvergunningen in plaats van de hoogst feitelijke depositie in de jaren 2012-2014 zoals onder het PAS;
  • weer gebruik te maken van externe saldering (zoals het beëindigen van stikstofemitterende activiteiten elders), dat juist onder het PAS was verboden;
  • het uitvoeren van een voortoets zo nodig voorzien van een ecologische onderbouwing waaruit blijkt dat geen sprake is van significant negatieve effecten;
  • toepassing van de ADC-toets voor grote projecten waarmee een publiek belang wordt gediend.
    Deze ADC-toets kan alleen toegepast worden als:
  1. er geen alternatieven voor het project zijn.
  2. er een dwingende reden van openbaar belang is.  
  3. er voldoende compenserende maatregelen getroffen worden.

Makkelijker wordt het hierdoor helaas niet, maar ook niet onmogelijk!

Contact: Koen van der Nat en Jasper Harbers