Afwijken bestemmingsplan

Bouwplannen kunnen variëren van het uitbouwen van uw zolder tot een compleet nieuwe gebiedsinrichting waarmee nieuwe functies mogelijk gemaakt worden. Vaak zal uw plan niet passen binnen het geldende bestemmingsplan. De aard en omvang van het bouwplan bepalen óf er een ruimtelijke procedure doorlopen moet worden en zo ja, welke. In het navolgende wordt een overzicht gegeven van de meest voorkomende gevallen:

  • Vergunningvrij bouwen zonder toets aan het bestemmingsplan;
  • Binnenplanse wijziging;
  • Planologische ‘kruimelgevallen’;
  • Tijdelijke afwijking;
  • Afwijken van bestemmingsplan;
  • Opstellen nieuw bestemmingsplan.

Alle nieuwe ruimtelijke plannen moet digitaal gemaakt, gebruikt en beschikbaar gesteld worden. Bent u benieuwd naar nieuwe bestemmingsplannen in uw regio, zie de website ruimtelijke plannen. Met ingang van 1 juli 2013 behoren alle bestemmingsplannen digitaal beschikbaar te zijn. Peutz beschikt over de expertise en de benodigde software voor het opstellen van ruimtelijke plannen volgens de nieuwe standaarden.

Vergunningvrij bouwen zonder toets aan het bestemmingsplan (artikel 2 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht)

In artikel 2 van Bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht is een lijst opgenomen van bouwactiviteiten waarvoor geen omgevingsvergunning benodigd is en waarvoor niet hoeft te worden getoetst aan het bestemmingsplan. Staat uw bouwactiviteit op deze lijst, dan hoeft u geen ruimtelijke procedure te doorlopen. Zelfs niet als uw bouwactiviteit in strijd is met het bestemmingsplan. Voorbeelden zijn het plaatsen van een dakkapel aan de achterzijde van uw woning of het plaatsen van een schutting niet hoger dan 2 meter.

Binnenplanse wijziging (art. 2.12, eerste lid, onder a, onder 1° Wabo)

Een binnenplanse wijziging is een wijzigingsmogelijkheid die al is opgenomen in het geldende bestemmingsplan. U hoeft in zo'n geval geen volledig nieuw (milieu-)onderzoek te doen; ten tijde van de vaststelling van het bestemmingsplan is al rekening gehouden met de wijzigingsmogelijkheden. Het volstaat daarom om een omgevingsvergunning aan te vragen. De wettelijke proceduretijd bedraagt 8 weken.

De mogelijkheden voor binnenplanse wijzigingen verschillen per bestemmingsplan. Ook kunnen er regels of voorwaarden verbonden zijn aan de binnenplanse wijziging. Voorbeelden van binnenplanse wijzigingsmogelijkheden zijn het bouwen tot een hogere bouwhoogte, het vergroten van het maximaal te bebouwen grondoppervlak op een perceel of het voeren van een bedrijf op een woonperceel.

Planologische 'kruimelgevallen' (art. 2.12, eerste lid, onder a, onder 2° Wabo, in combinatie met artikel 4 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht)

In artikel 4 van Bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht is de zogenaamde 'kruimellijst' opgenomen. Staat uw bouwplan op deze lijst dan kan een omgevingsvergunning worden verleend. Het gaat hier om bouwwerken van ondergeschikte planologische betekenis, zoals bijvoorbeeld een antenne-installatie niet hoger dan 40 meter of het opbouwen en afbreken van voorzieningen ten behoeve van een evenement. Voor deze categorie geldt een proceduretijd van 8 weken.

Tijdelijke afwijking (art. 2.12, tweede lid Wabo)

Indien uw bouwplan van tijdelijke aard is kan een omgevingsvergunning voor een bepaalde termijn worden aangevraagd. Voorwaarde is wel dat de activiteiten niet in strijd zijn met een goede ruimtelijke ordening. Dit kunt u aantonen middels een Ruimtelijke onderbouwing. De procedure om een dergelijke omgevingsvergunning aan te vragen heeft een doorlooptijd van 26 weken.

Afwijken van bestemmingsplan (art. 2.12, eerste lid, onder a, onder 3° Wabo)

Voor bouwplannen die niet vallen onder de hiervoor genoemde categoriën kunt u een omgevingsvergunning aanvragen voor het afwijken van het bestemmingsplan of een nieuw bestemmingsplan (laten) opstellen. Welke keuze u maakt zal onder meer afhangen van de aard en omvang van uw bouwplan in relatie met de omgeving en de wensen van het bevoegd gezag.

Indien u kiest voor een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan moet u aantonen dat uw plan niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening.